-
1 zich voordoen
agir avec affectation, survenir -
2 zich voordoen als inspecteur
zich voordoen als inspecteur -
3 als die omstandigheden zich voordoen
als die omstandigheden zich voordoenDeens-Russisch woordenboek > als die omstandigheden zich voordoen
-
4 voordoen
1 [doen als voorbeeld] montrer2 [omdoen] mettre♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich voordoen〉1 [optreden] arriver2 [het voorkomen aannemen van] se faire passer (pour)♦voorbeelden:als die omstandigheden zich voordoen • si ces circonstances se présententer deed zich een probleem voor • un problème s'est posézich voordoen als inspecteur • se faire passer pour un inspecteur -
5 zich anders voordoen dan men is
zich anders voordoen dan men isDeens-Russisch woordenboek > zich anders voordoen dan men is
-
6 aanbieden
1 offrir♦voorbeelden:iemand een beloning aanbieden • offrir une récompense à qn.zich als vrijwilliger aanbieden • se porter volontaireiets te koop aanbieden • mettre qc. en venteter overname aangeboden • à céderII 〈wederkerend werkwoord; zich aanbieden〉1 [zich voordoen] se présenter -
7 rijzen
1 [zich oprichten] se dresser3 [omhooggaan; opwaarts hellen] monter4 [gisten] lever5 [zich voordoen] surgir♦voorbeelden:in aanzien rijzen • croître en considérationde vraag rijst, of … • la question qui se présente est (celle) de savoir si … -
8 uithangen
2 [zich bevinden] se cacher♦voorbeelden:2 waar heb jij uitgehangen? • où étais-tu fourré?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar buiten hangen] mettre dehors2 [in zijn volle lengte ophangen] pendre3 [zich voordoen als] faire le♦voorbeelden:het wasgoed uithangen om te drogen • étendre la lessivehet slachtoffer uithangen • jouer les victimes -
9 aanbod
♦voorbeelden:een voordelig aanbod doen • faire une offre avantageuse -
10 een rol spelen
een rol spelen -
11 opduiken
2 [verschijnen] resurgir3 [zich voordoen] surgirII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar boven brengen] pêcher2 [opduikelen] dénicher -
12 oprijzen
-
13 optreden
optreden1〈 het〉————————optreden22 [een functie vervullen (als)] servir (de)3 [zich voordoen] (ap)paraître4 [handelen] intervenir♦voorbeelden:voor het eerst optreden • faire ses débuts4 streng optreden tegen iemand • sévir contre qn.optreden tegen iemand • intervenir contre qn. -
14 rol
♦voorbeelden:zijn rol instuderen • apprendre son rôledat speelt geen rol • cela ne joue aucun rôlegeld speelt geen rol • l'argent ne compte pasde rol vervullen van • faire fonction deeen rol drop • un rouleau de réglisse -
15 huichelen
1 [zich beter voordoen dan men is] faire l'hypocriteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [veinzen] feindre♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский